Tag Archives: geheim

een glimp

Over de filmische blik, het verlangen…en de illusie van meesterschap

Uit “The Real Gaze”- Todd Mc Gowan

The Real Gaze Todd Mc Gowan

Todd McGowan schrijft in The Real Gaze over Lacan die schrijft over de blik (the gaze)  als iets dat het subject ontmoet in het object (of de film zelf). Volgens McGowan verandert Lacan’s gebruik van de term “the gaze” onze gebruikelijke manier van denken over de blik omdat wij die vaak typisch associëren met een actief proces. Maar als object triggert de blik visueel ons verlangen en wordt zo wat Lacan noemt een objet petit a of object-oorzaak van verlangen. 

1 Todd Mc Gowan the gaze

Lacan schrijft: “The objet petit a in the field of the visable is the gaze” Deze speciale term objet petit a geeft volgens McGowan aan dat dit object niet een mogelijke entiteit is maar een lacune in het visuele veld. Het is niet de blik van het subject naar het object, maar de spatie/tussenruimte/spleet binnen de schijnbaar almachtige blik van het subject. De spatie in ons kijken markeert het punt waarbij het verlangen zich manifesteert in wat we zien. McGowan legt uit dat de manier waarop ons verlangen het visuele veld vervormt niet herleidbaar is tot dat veld en dat deze vervorming zich voelbaar maakt door de blik als object. De blik omvat de toeschouwer in het filmische beeld en verstoort de mogelijkheid van de toeschouwer om wat Metz noemt: alles-waarnemend”en afwezig als “waargenomene” te blijven. Er is volgens Lacan een vorm van het objet petit a die correspondeert met elk van onze ‘drives’. De blik is het objet petit a van de scopische drive, de drive die ons motiveert te kijken. Het objet petit a is in elk geval een verloren object, een object waarvan het subject zichzelf scheidt om zichzelf om te vormen tot een verlangend subject, schrijft McGowan.

2 Todd Mc Gowan the objet petit

Het verlies van het object brengt het proces van verlangen op gang en het subject verlangt op basis van dit verlies. Het subject is incompleet, het mist iets omdat het dit object niet heeft, hoewel het object alleen bestaat voor zover het gemist wordt. Zo triggert het objet petit a  het verlangen van het subject als object-oorzaak van dit verlangen, niet als het gewenste object, schrijft McGowan. Hoewel het subject enig object van verlangen kan verkrijgen mist het objet petit a elke substantiële status en blijft onbereikbaar. McGowan stelt dat Lacan  de term ‘objet petit a’ bedenkt om deze onbereikbaarheid van het object aan te bieden aan het veld van de grote Ander (l’Autre) of van betekenis. Tegengesteld aan het sociale domein van de grote Ander dat onze symbolische identiteiten herbergt, is het een specifiek type kleine ander (petit autre) dat verloren is in het proces van betekenisgeving en ideologische opeising. Het objet petit a past niet in de wereld van taal of het veld van representatie. Het is wat het subject aan taal opgeeft om binnen de taal te komen, hoewel het niet eerder bestaat voor het verloren is. Zoals het objet petit a in het visuele veld, is de blik (gaze) het punt waar omheen dit veld zich organiseert. Als een afzonderlijk visueel veld een verlangen van het subject aantrekt, moet de blik daar aanwezig zijn als een punt van afwezigheid van zin en betekenis (sense). De blik dwingt ons kijken en verschijnt om toegang te bieden tot het ongeziene, aan de achterzijde van het zichtbare. De blik belooft de toeschouwer het geheim van de Ander, maar dit geheim bestaat alleen voor zover het verborgen blijft. Het subject kan het geheim van de blik niet onthullen, en toch markeert de blik het punt waarop het visuele veld rekening houdt met het verlangen van het subject. Het enige genoegen en plezier voor het subject bestaat uit het volgen van het pad (wat psychoanalytici de drive noemen), waarmee het dit bevoorrechte object omcirkelt.

De blik is het punt waarop het subject haar/zijn subjectieve privilege verliest en geheel belichaamd wordt in het object, stelt McGowan. Begrepen in Lacan’s termen is de blik niet de visie van de toeschouwer op het filmische beeld, maar de wijze waarop de toeschouwer nagaat en overweegt in de film zelf. Door  manipulatie van de blik produceert film ruimte waarin de toeschouwers zichzelf kan invoegen. Natuurlijk doet niet elke toeschouwer dat. Er is, zegt McGowan, een ongelimiteerd aantal van verschillende mogelijke posities van empirisch toeschouwer-schap. 

5 Todd Mc Gowan space

De blik (gaze) is een blanco punt – een punt dat de stroom en het gevoel van ervaring verstoort – in de esthetische structuur van de film en het is het punt waarop de toeschouwer zijdelings wordt opgenomen in de film.

ToddMcGowan legt uit in zijn boek dat hoewel Lacan in zijn essay over het spiegelstadium beweert dat imaginaire identificatie de illusie van meesterschap produceert, Lacan verlangen niet ziet als een verlangen naar meesterschap. Todd McGowan beweert dat vroeg Lacaniaanse film theoretische gedachten eigenlijk meer gemeen hebben met Nietzsche en Foucault dan met Lacan. Nietzsche dringt aan dat ons fundamentele verlangen niet het verlangen is te overleven, maar om meesterschap te bereiken – wat hij noemt de ‘wil tot macht’. Eerder dan iets raadselachtigs of onzekers te zijn, is het doel van ons verlangen bij Nietzsche helder: wij willen meesterschap over de ander of over het object; we willen het object van de vreemdeling bezitten en het deel van onszelf maken. Foucault wijst er in Discipline en Straf  op dat de blik zoals die traditioneel begrepen wordt, een perfect voertuig biedt voor dit meesterschap – en in het bijzonder een blik als in de cinema, waarin het subject onduidelijk blijft in het donker, terwijl het object volledig blootgesteld verschijnt op het scherm. Deze opvatting van verlangen als verlangen naar meesterschap ziet verlangen eerder als een actief dan als een passief proces: het verlangende subject neemt actief bezit van het passieve object. 

cinema

Lacan verwerpt het idee dat het verlangen van de toeschouwer een verlangen is naar meesterschap stelt Todd McGowan. In Seminar V formuleert Lacan: “Wat we vinden als de fundering van de analytische exploratie van verlangen is masochisme”. Verlangen heeft deze masochistische kwaliteit omdat haar doel niet is het vinden van haar object, maar het laten voortduren en geeft subjecten de mogelijkheid om genot te ontlenen aan het proces van verlangen zelf. Hoewel een object verlangen triggert, geniet het subject eigenlijk meer van het niet bereiken van haar/zijn object dan van het bereiken zelf. Verlangen laat zichzelf voortduren niet door succes (het bereiken of incorporeren van het object) maar door mislukking (zich onderwerpen aan het object). Volgens Mc Gowan is masochisme hier verlangen op zich.

6 Todd Mc Gowan desire

Volgens McGowan impliceert verlangen dat het verlangende subject toestemming geeft aan het object het te controleren, en door deze onderwerping aan het object, houdt het subject zichzelf zo verlangend in stand. Verlangen wordt gemotiveerd door het mysterieuze object dat het poneert in de Ander. Het belichaamde genot in dit object blijft buiten bereik van het subject omdat het object alleen bestaat voor zover het buiten bereik is. Lacan beschrijft dit proces in de scopische drive: “Wat probeert het subject te zien? Wat hij probeert te zien, vergis je niet, is het object als afwezigheid…” In plaats van zoeken naar macht of meesterschap, legt Todd Mc Gowan uit, wordt ons verlangen eerder naar het tegenovergestelde getrokken – naar het punt waar macht geheel ontbreekt, het punt van traumatisch genot. 

Film houdt de belofte in van genot, schrijft Todd McGowan, door de manier waarop het de blik ontplooit als een objet petit a. Dit object wat niet kan worden geïntegreerd in het visuele veld (of in het filmbeeld) is bij uitstek het filmische object, de toeschouwers van het filmische object hopen er een glimp van op te vangen – of er een soort relatie mee te krijgen – bij elk uitje naar de cinema. Zo is de blik zelf antithese van macht, het plezier dat de blik als objet petit a belooft heeft de kracht toeschouwers te prikkelen en hen naar de cinema te lokken

7 Todd Mc Gowan repetetion of the loss

Todd McGowan legt uit dat verlangen gedijt op de ervaring van afwezigheid, op wat het mist, wat ontbreekt, terwijl genot niets mist. Het verlangende subject streeft na en achtervolgt wat het genietende subject al beleeft. De blik triggert het verlangen van het subject en verschijnt in het bezit van de sleutel, niet van succes, de prestatie van zelf-vervulling of heelheid, maar van de verdwijning van het zelf in de ervaring van genot, Dit zegt niet dat subjecten nooit handelen – noch naar de cinema gaan – vanuit een verlangen naar meesterschap. Hoewel dit verlangen naar meesterschap niet fundamenteel is voor het subject, representeert het een poging om het pad van verlangen kort te sluiten en bevrediging en vervulling af te leiden van het objet petit a zonder het trauma te ervaren dat gepaard gaat met vervulling. Meesterschap is eerder gericht op het reguleren van genot, dan er door overstelpt worden, maar het veronderstelt de beleving van het objet petit a als einddoel. Dat wil zeggen, legt McGowan uit, wanneer het subject verschijnt om meesterschap te zoeken, het eigenlijk probeert een andere minder traumatische manier van betrekking te vinden tot haar/zijn object.

Het verlangen naar meesterschap is zelf nooit primair maar altijd een verplaatsing van een ander verlangen. Als we nadenken over verlangen in termen van meesterschap, onderwerpen we onszelf aan het eigen zelfbedrog van het subject stelt McGowan. In Lacan’s opvatting is de blik niet het voertuig waardoor het subject meesterschap heeft over het object, maar het punt in de Ander dat weerstand biedt tegen de visie van meesterschap. Het is een lege plek in de blik van het subject, een lege plek die de zin van meesterschap in de blik van het subject bedreigt omdat het subject het niet direct kan zien of succesvol kan integreren in de rest van het visuele veld. Zoals Lacan het bedoelt zegt McGowan, is de blik “wat ontbreekt, niet spiegelt, niet grijpbaar is in het beeld”. Zelfs wanneer het subject een compleet beeld ziet, blijft er iets obscuurs: het subject kan niet zien hoe zijn eigen verlangen verdraait wat het ziet. De blik van het object omvat het subject in wat het subject ziet, maar deze blik is niet aanwezig in het veld van het zichtbare.

Ondanks de weerstand van de blik tegen speculatie (bespiegeling) geeft de cinema een arena waarbinnen het subject zich kan verhouden tot de blik op een manier die onmogelijk is buiten de cinema. Vroege Lacaniaanse filmtheorie was volgens McGowan in die zin correct: de attractie van de blik trekt ons naar de cinema, maar dit is niet de attractie van meesterschap, maar van genot.